Royal North Sea Yacht Club organiseert tijdens de zomer wekelijks een zeilwedstrijd op zee. Wij namen plaats in zeilschip Juliette, en ontdekten dat zeilen bij windsnelheden tot 6 Beaufort niet voor doetjes is.
Woensdagavond, 17.30uur. De zeilers die deelnemen aan de wekelijkse zeilwedstrijd komen toe aan de jachtclub. De zeilschepen in het Montgomerydok worden klaargestoomd voor de race die om 19uur van start gaat. De symbolische startlijn in zee – tussen een boei en een seinboot – wordt pas vijf minuten voor de start aangegeven. Goed inschatten en timen is de boodschap.
Wij hebben plaatsgenomen in zeilschip Juliette, samen met zes ervaren zeilers. Jerome Van Coillie, meermaals kampioen in de Drakenklasse in België en Nederland, staat aan het roer. We voelen ons dus best wel veilig. Stephen Foubert is voordekker van dienst. ‘Ik zeil nu zo’n zes jaar. Het is best een lastige sport’, zegt Stephen. Hij overdrijft niet. We zien Stephen op het dek heen en weer lopen. Zijn taak: ervoor zorgen dat de zeilen telkens correct gehesen worden. Meestal gepaard met een nat pak. Intussen gaat de wind – en dus ook de golven – redelijk tekeer. Aanvankelijk met snelheden van zo’n 4 à 5 Beaufort. Naar het einde toe tot zelfs 6 Beaufort. Zeeziek zijn we – gelukkig – niet. Maar echt comfortabel met fototoestel in de hand is het evenmin.
Kort voor het einde van de wedstrijd moeten we de race staken. De wind heeft bij het draaien rond een boei voor een breuk in de voorstag gezorgd. Van de achttien deelnemende schepen zouden er uiteindelijk vier de wedstrijd vroegtijdig moeten verlaten. En dus varen we opnieuw de jachthaven binnen. Onder de indruk van het werk van de zes bemanningsleden. Hoe ze op elkaar ingespeeld moeten zijn. En elkaar moeten vertrouwen. Zeilen bij windsnelheden tot 6 Beaufort is niet voor doetjes. Een plezierreisje op zee is het allerminst. Maar het is best wel spannend én het zorgt voor de nodige adrenaline.
(Het volledige verslag kan u lezen in Het Nieuwsblad.)