Een journalist werkt elke dag aan een nieuw verhaal. Een project dat ’s avonds af moet zijn, en waarvan je de volgende dag al het resultaat ziet. Kan het nog boeiender?
Het lezen van de krant, ’s morgens vroeg met koffie in de hand, is wellicht voor elke journalist hét hoogtepunt van de dag. Welke plaats kreeg mijn verhaal? Hoe werkte de concurrentie het uit? Waren de concullega’s überhaupt op de hoogte van het nieuws? Het zijn prikkels die een journalist elke ochtend voelt. En die ons motiveren om tegen de avond een nieuw verhaal af te hebben.
Soms vloek je, soms glunder je. Deze maand november smaakte de koffie meermaals bijzonder goed. Tot viermaal toe haalde een verhaal de voorpagina van Het Nieuwsblad. De Waalse politicus Bernard Wesphael die verdacht wordt van de moord op zij vrouw, restaurants die tegen betaling een positieve recensie kunnen krijgen op het internet, vier jongeren die hun haar afscheren uit solidariteit met een vriend die kanker heeft, en een leerling die zijn leraar wou vergiftigen met white spirit: vier totaal verschillende onderwerpen, die we telkens in primeur hadden.
Drie van de vier tips brachten we zelf aan. Daarvoor proberen we elke dag alert te zijn voor nieuws, de sociale media te volgen, en ons netwerk van tipgevers uit te breiden. Het uiteindelijke artikel in de krant is het resultaat van teamwork. Ik ben er zeker van dat ook de koffie van collega’s Tim Lescrauwaet (die het white spirit-verhaal lanceerde en meewerkte aan het dossier Wesphael), Pieter Huyberechts (dossier Wesphael en white spirit-verhaal), en Tom Le Bacq (recensies) deze maand iets beter smaakte.